Door Andrew Tucker.
Israël staat al tientallen jaren terecht voor de internationale gerechtshoven in Den Haag. De laatste ontwikkeling in deze saga is dat Zuid-Afrika op 29 december 2023 een zaak tegen Israël heeft aangespannen bij het Internationaal Gerechtshof.
Zuid-Afrika beweert dat Israël genocide pleegt in Gaza. Het vraagt de rechtbank om Israël dringend te bevelen zijn militaire campagne in Gaza onmiddellijk te staken.
Met andere woorden, Zuid-Afrika wil Hamas verdedigen tegen Israël door Israël te dwingen zijn legitieme zelfverdedigingsoorlog tegen Hamas te staken.
De zaak is aanhangig gemaakt onder de Genocide Conventie, waarbij Zuid-Afrika en Israël partij zijn.
Volgens artikel II van het Genocideverdrag betekent “genocide” elk van de volgende daden met het doel een nationale, etnische, raciale of religieuze groep als zodanig geheel of gedeeltelijk te vernietigen:
- Leden van de groep doden;
- Ernstig lichamelijk of geestelijk letsel toebrengen aan leden van de groep;
- De groep opzettelijk levensomstandigheden opleggen die berekend zijn om haar fysieke vernietiging geheel of gedeeltelijk teweeg te brengen;
- Maatregelen opleggen om geboortes binnen de groep te voorkomen; (e) Gedwongen overplaatsing van kinderen van de groep naar een andere groep.
De hoorzittingen worden gehouden in het Vredespaleis in Den Haag op 11 en 12 januari 2024.
Zowel vanuit juridisch als feitelijk oogpunt is dit een zeer eenzijdige, omstreden en zwakke bewering. Sommige analisten beweren dat dit een voorbeeld is van onwettige “lawfare” en dat Zuid-Afrika het internationaal recht misbruikt om de veiligheid en legitieme rechten van Israël opzettelijk aan te vallen en te ondermijnen:
- De woordvoerder van de Amerikaanse Nationale Veiligheidsraad, John Kirby, noemde de rechtszaak “ongegrond, contraproductief en volledig zonder enige feitelijke basis”, terwijl Israël de rechtszaak afwees als “bloedbelastering”.
- Advocaat Natasha Hausdorff stelt dat deze zaak een moderne bloedbelediging is tegen de enige Joodse staat, die het antisemitisme alleen maar zal aanwakkeren.
- Advocaat Mensenrechten Arsen Ostrovsky stelt dat “als het hof zijn geloofwaardigheid, respect voor de rechtsstaat en heilige plicht om echte daders van genocide ter verantwoording te roepen, wil behouden, het onmiddellijk deze ongegronde en leugenachtige procedures tegen Israël zal verwerpen en zijn aandacht uitsluitend zal richten op de misdaden van Hamas.”
- Prof. Rosalie Silberman AbellaSamuel en Judith Pisar Visiting Professor of Law aan de Harvard Law School, die van 2004 tot 2021 rechter was aan het Hooggerechtshof van Canada, stelt dat “deze zaak een schandalig en cynisch misbruik is van de principes die ten grondslag liggen aan de internationale rechtsorde die na de Tweede Wereldoorlog is ingesteld.”
In dit artikel stellen professoren Yuval Shany en Amichai Cohen dat Zuid-Afrika selectief feiten gebruikt om een controversiële zaak te ondersteunen. Ze concluderen dat dit misschien succes heeft op de korte termijn, maar dat “het maken van problematische juridische claims om aan de jurisdictievoorwaarden te voldoen niet in het belang is van het bevorderen van de effectiviteit en geloofwaardigheid van het internationaal recht op de lange termijn, vooral wanneer die claims bij lange na niet voldoende zouden zijn als het Hof ooit de grond van de zaak zou behandelen. We vrezen dat als termen zoals genocide losjes gebruikt worden om onmiddellijke politieke of tactische juridische doelen te bereiken, het algemene respect voor het internationaal recht als een geloofwaardig normenstelsel zal afnemen.”
De Zuid-Afrikaanse aanvraag negeert volledig de complexe stedelijke oorlogsvoering waarin Israël verwikkeld is in Gaza, evenals het opzettelijke gebruik van menselijke schilden door Hamas om het aantal Palestijnse burgerdoden te maximaliseren. Een van de grootste uitdagingen van de oorlog tussen Israël en Hamas is dat Hamas vecht vanuit een uitgebreid netwerk van tunnels die diep onder de grond in Gaza zijn gebouwd. Prof. Daphné Richemond-Barak legt de complexiteit uit van tunneloorlogvoering en de implicaties ervan voor het internationaal recht. Ze stelt dat “het duidelijk is geworden dat Israël onmogelijk het volledige tunnelnetwerk van Hamas kan opsporen of in kaart brengen. Opdat Israël op overtuigende wijze de overwinning zou kunnen uitroepen, moet het naar mijn mening minstens tweederde van de gekende ondergrondse infrastructuur van Hamas vernietigen… Dit zou nog enkele maanden kunnen duren. In een tunneloorlog die uithoudingsvermogen, tijd en doorzettingsvermogen vereist, zou een voortijdig einde van de oorlog een nederlaag kunnen betekenen. Om een dergelijke uitkomst te voorkomen, is het vermogen van Israël om zijn eigen tijdschema te bepalen van cruciaal belang.”
In dit artikel onderzoekt professor Marc Weller het argument dat het Internationaal Gerechtshof, het belangrijkste gerechtelijke orgaan van de Verenigde Naties, geen “voorlopige maatregelen kan bevelen die het recht op zelfverdediging van een staat aantasten”.
Volgens professor Oona Hathaway “staat het Hof voor een belangrijke test. De opkomst van erga omnes partes standing die deze zaak mogelijk maakte, is een belangrijke nieuwe ontwikkeling in de mensenrechtenwetgeving. Maar het is er wel een die het Hof steeds vaker in het midden van lastige juridische en politieke geschillen zal plaatsen. Dat kan gevaren met zich meebrengen, niet in de laatste plaats voor het Hof zelf. Maar het kan ook een voordeel zijn – het brengt sterk beladen debatten over de rechtmatigheid van acties binnen een juridisch kader waar de argumenten worden getest voor een Hof dat vervolgens zijn juridische redenering moet uitleggen aan de wereld – in plaats van te etteren in publieke beschuldigingen en tegenbeschuldigingen. Dat is immers het streven van een legitieme rechtsorde.”