Zoeken
Sluit dit zoekvak.

Bezette gebieden, illegale gewelddadige kolonisten en VN-rechters Israël gerechtvaardigd?

Bezette gebieden, illegale gewelddadige kolonisten en VN-rechters Israël gerechtvaardigd?

Onderwerpen in dit artikel

  • Bezette gebieden
  • Illegale gewelddadige kolonisten
  • VN veroordeelt Israël terecht

Ik zal de onderstaande onderwerpen punt voor punt behandelen en voor elk onderwerp een korte (juridische) uitleg geven.

Bezette gebieden

De term “bezette gebieden” is voortdurend te horen in de media, maar ook op regeringsniveau en bij internationale instellingen zoals de Europese Unie en de Verenigde Naties. Het verwijst vaak naar de Israëlische aanwezigheid op de Westelijke Jordaanoever. Eerst iets over de term “bezetting”.

In het internationaal recht verwijst de term “bezetting” naar een situatie waarin sprake is van een internationaal gewapend conflict waarin een staat (de bezetter) controle uitoefent over grondgebied dat toebehoort aan de andere staat.

Historische context

Om te begrijpen of deze internationaalrechtelijke term van toepassing is op een gebied als de Westelijke Jordaanoever, is de historische context belangrijk. In deze context is het relevant om terug te gaan naar het einde van de Eerste Wereldoorlog. Dit komt omdat de geallieerde naties van die tijd delen van het verslagen Ottomaanse Rijk verdeelden, waaronder het gebied waar de staat Israël zich vandaag de dag bevindt. Dat gebied werd onder Mandaat geplaatst met de goedkeuring van de voorloper van de Verenigde Naties (Volkenbond) in 1920/1922, met het Britse Rijk als “Mandataris”. Simpel gezegd moest de Britse regering het Mandaatgebied voorbereiden op onafhankelijk bestuur, zodat er later een Joodse staat kon worden gesticht. Dat gebied zag er uiteindelijk als volgt uit (oranje):

Het mandaatgebied omvatte gebieden die we vandaag kennen als de “Gazastrook” en “de Westelijke Jordaanoever”. Dat hele gebied was dus bedoeld voor de vestiging van een Joodse staat. Maar door de oplopende spanningen tussen Arabieren en Joden in de decennia na 1922, besloten de Verenigde Naties in 1948 om met een verdelingsplan te komen (Resolutie 181). Volgens deze aanbeveling moest het mandaatgebied worden verdeeld in een gebied voor de vestiging van een Joodse staat en een Arabische staat. (Belangrijke opmerking hierbij is dat men het in die tijd niet had over de “Palestijnen” of een “Palestijnse staat” maar over een “onafhankelijke Arabische staat”). Het Joodse leiderschap stemde in met de verdeling, maar het Arabische leiderschap verwierp de aanbeveling van de Verenigde Naties.

Hierna werd Israël onafhankelijk op 14 mei 1948. Nu is er discussie over wat precies de territoriale grenzen van de staat Israël waren op deze onafhankelijkheidsdatum. Een plausibele stelling is dat dit de grenzen waren van het Mandaatgebied, dat gebieden zoals de Westelijke Jordaanoever omvat (zoals te zien is op de afbeelding hierboven). Een sterk argument voor de toepassing van deze grenzen is te vinden in het internationaal rechtsprincipe “uti possidetis juris”. Volgens dit principe van het internationaal gewoonterecht neemt een nieuw gevormde staat – bij het verkrijgen van onafhankelijkheid – de grenzen van zijn rechtsvoorganger over. In dit geval is dat dus het Britse Mandaat met zijn grondgebied. De toepassing van dit gebied is nog duidelijker nu het verdelingsvoorstel onder Resolutie 181 door de Arabieren is afgewezen. Er zijn dus geldige en legitieme redenen om de grenzen van het oorspronkelijke Mandaat te beschouwen als de basis voor de oprichting van de staat Israël.

Onafhankelijkheidsoorlog en Jordaanse bezetting

Eén dag na de onafhankelijkheidsverklaring werd Israël binnengevallen door Egypte, Irak, Jordanië, Libanon en Syrië. De zeer jonge staat Israël verloor de controle over delen van zijn grondgebied als gevolg van deze invasie en de daaropvolgende gevechten. In deze context is het belangrijk om te wijzen op de eerder genoemde juridische definitie van “bezetting”. Als gevolg van de invasie in 1948 ontstond er namelijk een internationaal gewapend conflict tussen de eerder genoemde Arabische landen en Israël, waardoor Jordanië – na de verovering – controle begon uit te oefenen over grondgebied dat toebehoorde aan een andere staat: Israël. Dat gebied was “de Westelijke Jordaanoever”. Simpel gezegd, volgens de definitie van het internationaal recht werd Jordanië daarmee de bezettingsmacht in dat gebied.

Een van de gevolgen van de Jordaanse bezetting was dat Joodse dorpen op de Westelijke Jordaanoever werden ontmanteld. Elke Joodse aanwezigheid werd door Jordanië uit het gebied verbannen. Tot 1967, toen de Zesdaagse Oorlog uitbrak. Als gevolg van deze oorlog heroverde Israël de Westelijke Jordaanoever op Jordanië. Daarmee werd dit gebied bevrijd van de Jordaanse bezetting. Je zou kunnen zeggen dat de Westelijke Jordaanoever daarna, namelijk na 1967, niet langer “bezet” was.

In de jaren na 1967 nam de Israëlische aanwezigheid op de Westelijke Jordaanoever weer toe. Israël bouwde er militaire wachtposten om zich te beschermen tegen een eventuele nieuwe invasie en ook joodse burgers keerden terug naar het gebied om er weer te gaan wonen. Sommige Joodse burgers hadden zelfs nog eigendomsrechten op de Westelijke Jordaanoever van voor de Jordaanse bezetting in 1948.

Status van de Westelijke Jordaanoever na 1967

De vraag is nu: Bestaat er een “bezet gebied”? Tenminste in de periode 1948-1967, ja. Dit is hierboven uitgelegd. De bezetting van de Westelijke Jordaanoever vloeide voort uit de Jordaanse aanwezigheid in dat gebied. Jordanië maakte geen (historische of wettelijke) aanspraak op dat gebied, maar oefende er na de invasie en verovering in 1948 negentien jaar lang controle over uit. De vraag rijst dan wat of Israël na 1967 de bezettende macht in deze gebieden werd? Gezien de historische context van het Mandaattijdperk, het principe van “uti possidetis juris” en de aanwezigheid van Joodse dorpen op de Westelijke Jordaanoever zelfs vóór 1948, zou dit een grove misvatting zijn. Het idee dat Israël in dat geval een gebied als de Westelijke Jordaanoever zou “bezetten”, gaat volledig voorbij aan de historische, juridische en culturele banden tussen het Joodse volk (en de staat Israël) en de Westelijke Jordaanoever. Ook de eerder geformuleerde definitie van “bezetting” leidt niet tot de conclusie dat Israël de bezettende macht zou zijn op de Westelijke Jordaanoever. Gezien deze definitie is het inderdaad belangrijk om op te merken dat er in dit geval geen internationaal gewapend conflict is tussen Israël en de Palestijnen, al was het maar om het feit dat er tot op de dag van vandaag geen Palestijnse staat bestaat.

Wat was dan de status van de gebieden na 1967? Daarover kan het volgende worden gezegd: die status is diffuus. Niet zozeer omdat de wettelijke basis voor de Israëlische aanwezigheid op de Westelijke Jordaanoever er niet is. Want er is – zoals beschreven -. Maar des te meer omdat er tegenstrijdige aanspraken zijn op het grondgebied na 1967, die de internationale wereld decennialang in beroering hebben gehouden. Na de Zesdaagse Oorlog claimden zowel Israël als de ontluikende Palestijnse entiteit soevereiniteit over het gebied. In de decennia daarna is er vaak onderhandeld om een oplossing te vinden voor de definitieve status. Tot op de dag van vandaag hebben deze onderhandelingen echter nog niet geleid tot een permanente oplossing. Tegen die achtergrond zou de term “betwiste gebieden” dus een veel betere term zijn. Zonder een oplossing voor de definitieve status van de gebieden tussen Israël en de Palestijnen, en zonder een definitieve vaststelling van waar de internationale (erkende) grenzen liggen, kan de status van deze gebieden beter worden gecategoriseerd als ‘betwist’. Niet bezet.

Illegale gewelddadige kolonisten

In de media wordt regelmatig gesproken over “illegale gewelddadige kolonisten”. In deze context is het de moeite waard om na te denken over twee termen in die zin klinken, namelijk: ‘illegale (…) kolonisten’. Vaak wordt in de berichtgeving de term ‘Illegale kolonisten’ geplakt op elke joodse aanwezigheid op de Westelijke Jordaanoever. De reden dat dit gebeurt, heeft te maken met de context die we eerder bespraken, namelijk het verhaal op politiek, diplomatiek en journalistiek niveau dat spreekt van Israëls “bezetting” van de Westelijke Jordaanoever. Het gebruik van de termen “illegale kolonisten” moet vanuit die context worden bekeken.

De term “illegaal” veronderstelt dat de aanwezigheid van Israëlische burgers op de Westelijke Jordaanoever niet legitiem is. Zonder hier verder op in te gaan, kan worden verwezen naar wat hierboven is beschreven en geconcludeerd. De bewering dat Israël of zijn burgers illegaal of illegaal aanwezig zijn op onder andere de Westelijke Jordaanoever is onjuist.

Dan de term “kolonisten”. Dit is niet echt een internationale juridische term, maar gaat uit van “kolonisatie”. Vanuit de historische context weten we dat kolonisatie bijvoorbeeld plaatsvond in de periode 1500-1900, toen Europese landen delen van de wereld koloniseerden. Een entiteit nam vervolgens de controle over van een gebied waarmee het voorheen geen verbinding/connectie had (historisch, cultureel of juridisch) en voegde het vervolgens toe aan haar Rijk. Daar zijn genoeg voorbeelden van.

Dan naar Israël. Zien we in het geval van Israël “kolonisatie”, of met andere woorden, dat het de controle overnam en een gebied bewoonde waarmee het voorheen geen historische, culturele of juridische band/verbinding had? Absoluut niet. Inderdaad – de Volkenbond (voorloper VN), in het Mandaat voor Palestina in 1922, sprak hierover als volgt: “Overwegende dat daarmee erkenning is gegeven aan de historische band van het Joodse volk met Palestina en aan de gronden voor de wederopbouw van hun nationale thuis in dat land.” De internationale gemeenschap heeft dus expliciet erkend dat het Joodse volk verbonden is met het gebied dat “Palestina” wordt genoemd. We weten dit natuurlijk ook uit de geschiedenis (Bijbel, geschiedschrijving). En zelfs vóór 1922 is er altijd joodse aanwezigheid geweest in het land, inclusief op de Westelijke Jordaanoever. Dus de suggestie dat Israël grondgebied zou “koloniseren” en dat er “kolonisten” zijn, is pertinent onjuist en absurd.

Dan de bewering dat er ‘geweld’ is onder Joodse/Israëlische inwoners op de Westelijke Jordaanoever en elders. Dit kan (helaas) natuurlijk het geval zijn. Hoewel het belangrijk is om te benadrukken dat de individuele feiten hier niet altijd bekend of duidelijk zijn, is het algemeen bekend dat er onder Joodse burgers soms religieuze fanatici zijn die (uit ijver?) overgaan tot het plegen van misdaden. Bijvoorbeeld brandstichting, vernieling van eigendommen of het plegen van andere misdaden. Het is ook bekend dat het Israëlische leger hiertegen optreedt. Het leidt zelfs af en toe tot een botsing tussen het leger en deze mensen. Wat echter ook opvalt, is dat de aandacht van onder andere de media en de internationale gemeenschap voor deze vandalisten buitenproportioneel is. Er wordt inderdaad zeer generaliserend over deze groep mensen gesproken (daarom wordt vaak de term “illegale gewelddadige kolonisten” gelezen). Bovendien creëert dit ook een frame alsof elke Israëlische burger op de Westelijke Jordaanoever per definitie gewelddadig is. Dit wordt op zijn beurt weerspiegeld in het negatieve sentiment rond Israëlische burgers in de internationale wereld.

VN veroordeelt Israël terecht

In algemene zin kunnen we helaas zeggen dat Israël vaak wordt veroordeeld in verklaringen en resoluties van de Verenigde Naties, haar functionarissen en instellingen.

Wat opvalt in deze context en hieraan voorafgaat, is de mate van aandacht voor Israël binnen de Verenigde Naties. Vrijwel geen enkel ander land is bijvoorbeeld zo vaak veroordeeld in resoluties binnen deze instelling als Israël. Neem bijvoorbeeld de resoluties van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties van 2015 tot nu. Opvallend is dat er maar liefst 141 (!) resoluties met een veroordelende toon te vinden zijn over Israël. Dit is een groot contrast met het tweede land in deze reeks, namelijk Iran met “slechts” 7 van dergelijke resoluties. Een andere instelling binnen de Verenigde Naties die zich bezighoudt met mensenrechten, namelijk de “Human Rights Council”, heeft van 2006 tot nu toe 104 veroordelende resoluties over Israël aangenomen. Het tweede land in aantal na Israël dat op deze manier wordt aangepakt binnen dit instituut is Syrië met “slechts” 43 resoluties van veroordelende aard. Tot slot lijkt zelfs een VN-organisatie als de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie) zich bij deze trend aan te sluiten, met 9 veroordelende resoluties van 2015 tot nu toe gericht tegen Israël. Voor de overige staten zijn er in dit tijdsbestek helemaal geen resoluties van deze aard aangenomen. Zie voor meer infografieken bij de bovengenoemde data: https://unwatch.org/database/

Als een verklaring voor dit fenomeen kan worden gewezen op de coalities van landen binnen de Verenigde Naties. Deze coalities fungeren als allianties bij het opstellen van resoluties, het stemmen en het opstellen van agenda’s voor vergaderingen. Eén zo’n blok is de Organisatie van Islamitische Samenwerking, bestaande uit maar liefst 56 VN-lidstaten. Stelt u zich eens voor wat 56 VN-lidstaten, die bijna allemaal Israël haten of afkeuren, met elkaar kunnen bereiken.

Als je kijkt naar de aard van de veroordeling, dan gaat het vaak over Israëlische nederzettingen, het gebruik van geweld door Israël tegen Palestijnen en de bezetting van gebieden. De Israëlische nederzettingen en bezetting van gebieden zijn hierboven al besproken. In werkelijkheid kan het “geweld tegen Palestijnen” ook bestaan uit antiterroristische operaties waarbij het Israëlische leger optreedt tegen terreurcellen of individuele terroristen. Het is belangrijk om die context in gedachten te houden, omdat Israël voortdurend wordt geconfronteerd met een situatie waarin Palestijnse terreurgroepen geen geheim maken van hun wens om Joodse burgers te doden, en Israël de veiligheid van zijn burgers moet waarborgen. Die actie gaat vaak niet zonder geweld. Het gaat dus om actie-reactie of zelfs preventieve actie.

Daarnaast bijvoorbeeld heel actueel, je ziet nu in de oorlog tegen Hamas in de Gazastrook hoe Israël zich na 7 oktober verdedigt. Dat “recht op zelfverdediging” is vastgelegd in artikel 51 van het VN-Handvest en het geeft staten de mogelijkheid zichzelf te verdedigen als zij het doelwit zijn van een gewapende aanval. Israël was op 7 oktober het doelwit van een (wrede) gewapende aanval, met verstrekkende gevolgen: veel doden, maar ook gijzelaars. Het beriep zich dan ook op dit recht, en werd opgenomen voor veel (westerse) landen gesteund.

Share this

Table of Contents

Steun thinc. - Uw gids voor Israël en het internationaal recht

Welkom. thinc biedt ons groeiende netwerk van vrienden en experts wereldwijd inzichten die van belang zijn in het conflict tussen Israël en hun tegenstanders door de lens van het internationaal recht.
– Steun ons vanaf vandaag vanaf €5 per maand.