Genocide is het misdrijf der misdrijven. Pas dus op met beschuldigingen daarvan, schrijft Freek Vergeer van Cidi. Zoals Trouw onlangs deed.
Trouw kenmerkt het geweld in Gaza als genocide (Commentaar, 20 november). De krant stelt dat het nog belangrijker is dat het geweld moet stoppen. Met dat laatste kun je het moeilijk oneens zijn, met dat eerste wel.
Genocide is het misdrijf der misdrijven. Een beschuldiging van dit misdrijf mag niet lichtvaardig gedaan worden. De crux bij de vraag of er sprake is van genocide is de intentie om een andere groep te willen vernietigen. Dat kan zich op twee manieren manifesteren. Er kan een vooropgezet plan zijn. In het geval van Israël is daar overduidelijk geen sprake van. De andere optie is dat er sprake is van een patroon van gedragingen, dat alleen maar kan wijzen op deze intentie.
Hier lopen de beschuldigingen van genocide al snel spaak. Je kunt daarbij niet selectief uitspraken of handelingen van de Israëlische overheid – bijvoorbeeld over het onthouden van water en voedsel aan Gaza – aanvoeren om de beschuldiging te onderbouwen.
Vernietiging van Hamas
De Israëlische overheid heeft namelijk honderden keren gesteld dat de oorlog gericht is op de vernietiging van Hamas. Bovendien is er na enkele weken een gestage stroom van hulpgoederen op gang gekomen, die er nu nog steeds is. Dat zijn stevige contra-indicaties.
Een veelgehoorde beschuldiging is dat Israël uithongering inzet als wapen en te weinig hulp heeft toegelaten. Hier valt wat tegenin te brengen. In de eerste weken van de oorlog hebben diverse ministers, onder wie ex-minister van Defensie Yoav Gallant, de inwoners van Gaza gewaarschuwd dat er een beleg zou komen, gericht op Hamas. Het gaf de bevolking de mogelijkheid om te evacueren.
Daarnaast is er ondertussen wel degelijk hulp verleend. Het is onduidelijk hoeveel hulpgoederen voor Gaza voldoende zouden moeten zijn. Afgelopen maart publiceerde de VN-voedselwaakhond IPC een rapport over dreigende hongersnood in de Gazastrook. Maar een aantal maanden later concludeerde het IPC in een ander rapport dat cruciale gegevens ontbraken in het eerste rapport. Duizenden tonnen aan private hulp waren niet meegeteld. Bewoners van het noorden van Gaza ontvingen 157 procent van de benodigde calorieën per dag in maart en april.
De dreiging van hongersnood blijft wel bestaan, omdat de bevolking afhankelijk is van voedselhulp. In de laatste weken zien we weer meer berichten over hongersnood in het noorden van de Gazastrook, vanwege een nieuw Israëlisch offensief. In de gegevens van Israël is te lezen dat er in oktober een terugval was in het aantal hulpgoederen. In november is er weer groei te zien in de hulp, onder meer onder Amerikaanse druk.
Gallant heeft het niet zo gezegd
In het commentaar van Trouw staat verder dat er intussen ruim 43.000 doden zijn, merendeels vrouwen en kinderen, en dat zelfs de Israëlische defensieminister Gallant gezegd zou hebben dat er geen militaire doelen meer te behalen zijn. Om met dat laatste te beginnen: dat heeft Gallant zo niet gezegd. Hij stelde dat er geen militair doorslaggevend belang meer was om nog langer actief te zijn in de Gazastrook, met het oog op het slagen van een deal voor het terugbrengen van de gijzelaars.
De kwestie van het aantal slachtoffers is een gevoelige. Het gaat immers om enorm veel menselijk leed. Toch is het goed om hier met een juridische bril naar te kijken en nauwkeurig te zijn. Volgens het officiële dashboard van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zijn er 44.235 slachtoffers gevallen in de Gazastrook, van wie iets meer dan 46 procent vrouwen en kinderen zijn. Deze cijfers zijn afkomstig van Hamas. Daarbij moeten we niet uit het oog verliezen dat bijna de helft van de populatie van de Gazastrook minderjarig is.
De grote vraag is: hoeveel militanten van Hamas en andere terreurbewegingen zijn omgekomen bij de aanvallen? Als we uitgaan van het aantal Hamasterroristen dat Israël volgens eigen zeggen heeft gedood (18.000) en dat afzetten tegen het aantal doden in de Gazastrook, dan komen we uit op ongeveer 60 procent burgerslachtoffers. Dat is een percentage dat voorkomt bij meer gewapende conflicten en is dus minder afwijkend dan veel media ons doen geloven.
De meeste burgers komen overduidelijk om bij bombardementen van Israël. Een ander veel gehoord punt is dat Israël opzettelijk civiele infrastructuur zou kapotmaken, met het doel de Gazastrook onleefbaar te maken. Niet te ontkennen valt dat er gevallen zijn waarin het Israëlische leger zonder doel bepaalde voorzieningen kapot maakt, maar in de meeste gevallen zijn bij de aanvallen militanten van Hamas gedood.
Dit is niet zomaar een etiket
Het Internationaal Gerechtshof heeft nog niet beoordeeld of Israël zich schuldig maakt aan overtreding van het Genocideverdrag. Daarmee is de stellingname van Trouw vroegtijdig en gebaseerd op een verkeerde uitleg.
Tegenover het idee dat Israël dit alles doet om een bevolkingsgroep uit te roeien staat namelijk een ander narratief: Israël richt zich op het uitschakelen van Hamas. Dat Israël daarbij zeer stevige oorlogsvoering inzet is overduidelijk. Dat er zaken misgaan is ook duidelijk. Maar dat betekent niet dat je van genocide kunt spreken. Die conclusie kan alleen maar getrokken worden als alles hierop zou wijzen.
Trouw gaat mee in een trend waar de krant juist voor waarschuwt: het plakken van etiketten. En dit is niet zomaar een etiket, het is een stigma dat altijd aan Israël zal blijven kleven. Het gaat bovendien om een beschuldiging van het misdrijf der misdrijven. Het had de krant gesierd als ze deze conclusie niet had getrokken.
Freek Vergeer is onderzoeker Israël en het Midden-Oosten bij het Centrum Informatie en Documentatie Israël (Cidi).